Pannenkoeken voor Ontbijt
door Bruno Roggen
Ze vocht ertegen, maar Denise werd opgevreten door twijfels. Jacques had die dag weer laat moeten werken op het kantoor van
het bouwbedrijf Jennekens in de Ginderoverstraat in Diepenbeek. Hij beweerde dat hij ‘s morgens tegen haar gezegd had dat hij overuren moest maken. Maar ofwel had Denise dat niet goed gehoord,
ofwel was ze het vergeten. De laatste tijd kwam Jacques geregeld aandragen met dat excuus om later en later thuis te komen.
Dat was sinds korte tijd een nieuw feit in het leven van Denise: haar vergeetachtigheid. Jacques zat haar al een tijdje
achter haar veren om medische hulp te zoeken. Dat had Denise op de duur dan ook maar gedaan. Ze had aan de huisdokter verteld hoe ze sinds enkele maanden alles erg snel vergat en duistere gedachten
zich aan haar opdrongen.
Dr. Vik Arnauts kon haar niet helpen. Hij wilde dat Denise voor bloedtests en een psychologisch onderzoek naar de geheugenkliniek van het Jessa Ziekenhuis in Hasselt ging. Daar maakten specialisten
een diagnose, en boden daarna zonodig behandeling aan volwassenen met cognitieve problemen, gaande van lichte stoornissen tot verlies van het korte geheugen of zelfs gevorderde
dementiesyndromen.
Dokter Arnauts drong aan dat Denise zo snel mogelijk een afspraak zou maken in dat ziekenhuis. Zij beweerde dat ze geen tijd had. Ze had zoveel omhanden… De dokter zag dat Denise opgewonden was.
Dat het was omdat zij vermoedde dat haar man Jacques een affaire had, dat zei ze niet tegen haar huisdokter...
Maar Jacques nam zelf het heft in handen. Hoe Denise ook tegenstribbelde, hij maakte zelf een afspraak voor haar in het Jessa
Ziekenhuis. Meewerken met de artsen die haar daar onderzochten deed ze niet. Heel de tijd bleef ze passief, en ze onderging gewoon de onderzoeken. Toch kwamen de dokters tot een conclusie. Goed was
die diagnose niet, en ze deelden alleen aan Jacques mee dat het echt niet goed ging met zijn vrouw. Denise was in zichzelf aan het wegzinken. Niet alleen haar korte geheugen was snel aan het
verdwijnen, maar evenzeer kreeg ze wanen, en buien waarin ze erg triest werd, of ook agressief. Geen woord kreeg Denise er zelf over te horen. Alleen susten de dokters haar. Ze beweerden dat het
allemaal niet zo erg was. Als ze stipt en nauwgezet haar pillen nam elke dag was er voor haar geen vuiltje aan de lucht...
Denise was vergeten hoe lang precies, maar zeker de afgelopen twee maanden had haar man tot laat gewerkt. Meestal gebeurde
dat op het einde van zijn werkweek, op een donderdag- of vrijdagavond. Als hij dan thuiskwam was hij al gewassen en gedoucht als hij in bed kroop, en hij dacht dat Denise al sliep. Hij rolde zich
dan op zijn zij met zijn rug naar zijn vrouw toe en begon binnen de minuut te snurken.
Denise moest naar het gesnurk van Jacques luisteren, of ze wilde of niet. Ze wou dat ze zo snel in slaap kon vallen. Maar dat lukte niet. Ze werd dan jaloers op andere vrouwen. Sommigen hadden
gewoon geen enkele zorg in de wereld. Zij wel. Jacques kwam ergens tussen tien en middernacht terug thuis. Zelfs was het al een paar keer gebeurd na middernacht.
Dat was gisteravond ook het geval geweest. Denise had van de hele nacht nauwelijks geslapen. Al om half zeven was ze
opgestaan. Om haar zwarte gedachten af te leiden had ze de keuken grondig gepoetst. Toen ze daarmee klaar was wees de wandklok kwart voor acht aan. Ze maakte zich een kop koffie met de Senseo
espressomachine en stak twee sneden brood in de broodrooster. Toen die toasts in de broodrooster met een klap naar omhoog vlogen schrok Denise. Zij staarde uit het keukenraam. Hun dochtertje
Liesbeth speelde op de schommel die Jacques voor haar verjaardag bij Ikea had gekocht en achteraan in de tuin had opgebouwd.
Het was zaterdag, dus er was geen school voor Liesbeth. Jacques was nog steeds boven, diep in slaap. Denise dacht erover om
naar de badkamer te gaan. Nog een keer kon ze in zijn kleren zijn zakken aftasten om aanwijzingen te vinden over waar hij was geweest, en met welke snol hij zich had geamuseerd. Dat deed ze niet.
Even dacht ze er zelfs aan om een kussen over zijn hoofd te leggen terwijl hij sliep en er met heel haar gewicht gaan op te liggen. Maar dat deed Denise ook niet. Zij voelde zich verdoofd. Het was
raar: die geestelijke verdoving, alsof zij niet eens echt in het huis op het Hollands Veld in Hasselt was. Maar dat vaag zweverig gevoel was niet nieuw. Denise voelde zich al een tijdje
zo.
"Goede morgen, wat is er voor ontbijt?"
Jacques kwam van de trap gestrompeld in de donkerblauwe boxershort en de T-shirt van Puma waarin hij sliep. Daarboven droeg
hij zijn zwart-en-witte kamerjas van Everlast. Die had hij niet dichtgebonden. Hij viel over zijn schouders alsof hij een soort playboy was, of een bokser in de middengewichtsklasse...
Hij wreef de slaap uit één oog en gaapte breed.
“Er is toast.” zei Denise, terwijl ze nog steeds uit het raam staarde. Liesbeth was nu aan het proberen om een kasteel te
bouwen in de zandbak.
"Alleen maar toast? Weeral toast..." zei Jacques, terwijl hij de karaf met appelsiensap uit de koelkast
haalde.
Terwijl hij zich een glas sap inschonk vroeg hij aan Denise:
"Wat dacht je van een stapel pannenkoeken? Ik zal ze wel zelf bakken. Je mag meeëten, ik trakteer je!"
"Ik ben tevreden met toast," antwoordde Denise kortaf. “Ten andere, veel eetlust heb ik niet de laatste
tijd.”
Jacques zijn stem was zo irritant.
"Goed dan,” zei hij, en hij haalde zijn schouders op. “Ik ga er toch genoeg maken voor mezelf en voor Liesbeth. Ook voor jou,
als je van gedachten zou veranderen."
Hij ging in de onderste la van de keukenkast rommelen om de geschikte pan te vinden. Uit de koelkast haalde hij de
melk, boter van Becel en eieren. Die legde hij op de microgolfoven zoals hij altijd deed, erg traag en zorgvuldig. Het was alsof hij het deed om Denise opzettelijk te irriteren. De eieren
konden van de microwave afrollen, en kapot vallen op de tegels in de keuken. En wie moest dan de kleverige troep weer opruimen? Denise wilde schreeuwen: "Gaat het, schat?"
Zij voelde dat Jacques naar haar staarde. Zij voorkwam zijn vraag en zei nogal bits: "Maak je maar geen zorgen. Het gaat goed
met mij."
"Wel, als je dat vindt… Je bent de laatste tijd niet jezelf geweest. Geef dat maar toe, Denise."
Zij deed alsof ze het niet gehoord had. Ook als ze weer door het keukenraam keek kon ze hem horen bezig zijn: de eieren in de
kom breken en ze vervolgens mengen met de bloem, halfvolle melk en Becel… Waarschijnlijk maakte hij op het aanrecht een grote puinhoop. Hij wist toch ook zeker zelf dat hij een grote sul was als
het op koken en bakken aankwam...
Denise dacht erover om naar buiten te gaan om Liesbeth te helpen met haar kasteel, maar ze kwam er niet toe. Ze zat als het ware aan haar stoel vastgelijmd, als verlamd. Het was ook leuker om
Liesbeth vanuit het raam te bekijken.
"Ik heb goede vooruitzichten op mijn werk. Ik heb voor Jennekens bijna dat grote contract afgesloten waar ik je over
vertelde. Die twee gebouwen die er bijkomen op de campus van de universiteit."
Jacques begon Denise weer over zijn werk te vertellen en over de droom die ze samen koesterden:
"Binnenkort hebben we genoeg om hier uit dit huurhuis te vertrekken en dat huis in Bokrijk te krijgen waar we van gedroomd
hebben."
Denise reageerde niet.
"Lieve schat? Wat heb je?" Jacques stopte met het beslag voor de pannenkoeken te mixen. "Denise, weet je zeker dat je in orde
bent?"
"Ik zei toch dat het goed met me gaat!"
"Ok dan. Ik maak me gewoon zorgen om je, dat is alles. Het was niet mijn bedoeling om je van streek te
maken."
Maar Denise was al overstuur, en niet alleen overstuur. Geïrriteerd, verdoofd, rancuneus, alles in één keer.
Jacques rammelde nog een keer met de mixer door het beslag. Dan ging hij kijken in alle keukenkasten, trok ze open en sloeg ze allemaal weer dicht, op zoek naar wie weet
wat.
"Waar is de deegrol, schat?"
Denise sloeg haar armen over elkaar en bleef uit het raam staren.
"Denise?"
“Waarom heb je in godsnaam een deegrol nodig? Toch niet om pannenkoeken te bakken!”
“Nee, daarvoor niet. Ik ben achteraf wel nog iets anders van plan.”
"Jacques, doe je verdomde ogen open. Die deegrol ligt precies daar waar zij hoort!"
Denise veerde recht van haar stoel, draaide zich om en pakte de deegrol uit de tweede la waar zij altijd
lag.
“Sorry,” zei Jacques, “ik had ze niet gezien.”
"Dat zal wel!” barste Denise los. “Als je niet half in slaap was gevallen van laat thuiskomen, zou je die deegrol wel hebben
gezien!"
"Zoals ik al zei, het spijt me, schat..."
"Stop godverdomme met me 'schat' te noemen!"
Jacques deed zijn badjas dicht en knoopte de tailleband vast.
“En bovendien heb je die stomme oude deegrol toch niet nodig om pannenkoeken te bakken!” Denise schreeuwde het bijna uit. Dat
ze dat al gezegd had herinnerde ze zich niet meer.
“Ja, dat weet ik.” zei Jacques schaapachtig. “Ze is oud. Daarom heb ik een nieuwe voor je gekocht.”
Hij gebaarde naar een langwerpige doos die ingepakt was in donkergroen papier en die op het werkblad lag.
Denise had die doos daar nog niet eerder opgemerkt. Een cadeau voor haar? Maar welke vrouw wil er eigenlijk een deegrol als cadeau? Jacques zag dat zij niet geïnteresseerd was voor zijn geschenk.
Daarom reikte hij naar voren, nam de doos, scheurde het inpakpapier weg en opende de doos.
"Kijk, Denise, deze deegrol is met de hand gemaakt met sierlijke gravures. Hij is net zoals je ze wilde."
“Ik kan me niet herinneren dat ik daar ooit iets over heb gezegd!” snauwde Denise.
Jacques zette de keramische kookplaat uit en haalde de pan er van af. De boter was al aan het sissen. Hij liep voorzichtig
naar Denise toe alsof hij op gebroken glas trapte.
"Denise, heb je je medicijnen vandaag al ingenomen?"
Zij kon niet geloven dat hij het lef had om haar dat te vragen. Weggaan, dat hij onmiddellijk wegging, dat had zij nodig.
Weg! Weg! Haar ontrouwe echtgenoot die zijn genot vond bij een andere vrouw moest stante pede uit haar zicht verdwijnen.
"Je hebt je pillen dus toch niet ingenomen?"
Zijn gezicht werd wit.
"Ik slik dat vergif al meer dan een maand niet meer, Jacques, en ik voel me prima, heel erg bedankt!"
“Dat begrijp ik niet, Denise… Ik haal toch je medicatie regelmatig bij de apotheker?”
“Ja, dat doe je. Maar dat ik ze door het toilet wegspoel, mijn dagelijkse dosis, dat wist je niet, jij zogezegd bezorgde
echtgenoot!”
“Het gaat niet goed met je, Denise,” zei Jacques ongerust, en hij legde zijn hand op haar schouder. “Je hebt dringend hulp
nodig.”
"Raak me niet aan!" gilde ze. Zij trok zich van hem af en ging enkele stappen achteruit.
"Denise, we moeten je naar het Jessa Ziekenhuis brengen."
"Ik hoef niet naar het verdomde ziekenhuis, jij klootzak!"
Jacques pakte zijn telefoon.
"Wie ben je aan het bellen?"
Hij antwoordde niet. Denise sprong naar voren om de telefoon uit zijn hand te pakken, maar hij bewoog naar opzij en hij
ontweek haar. Was hij zo dom? Wist hij niet dat Denise wist wat hij enkele avonden per week uitspookte? Dat hij van bil ging met een of zelfs meer sletten tot hij aan die al zijn energie was
kwijtgeraakt?
De ogen van Denise waren gericht op de deegrol, die met de sierlijke gravures. Zij zou die zeker gebruiken. Wel was ze er van
overtuigd dat Jacques niet wist hoe. Een beetje geduld… Als hij weer eens lag te snurken nadat hij seks gehad had met een andere vrouw zou zij hem laten kennismaken met de deegrol. Zo lang, totdat
hij niet meer snurkte. En zelfs niet meer ademde…
Moest het beddengoed vol bloed hangen, dan kon ze dat nog altijd verbranden in de verwarmingsketel tussen de pellets, en de nieuwe deegrol ook.
© Bruno Roggen, Anhée, 2021
Submitted: August 30, 2021
© Copyright 2022 impetus. All rights reserved.
Comments
Facebook Comments
More Horror Short Stories
Promoted
Boosted Content from Other Authors
Poem / Travel
Book / Fantasy
Book / Fantasy
Book / Thrillers
Boosted Content from Premium Members
Short Story / Fantasy
Short Story / Flash Fiction
Article / Non-Fiction
Other Content by impetus
Short Story / Romance
Short Story / Romance
Short Story / Romance
Bert Broomberg
Een goed verhaal. Leuk om te lezen.
Tue, August 31st, 2021 2:18pmAuthor
Reply
Dank voor de positieve commentaar !
Tue, August 31st, 2021 8:34am